Kenmerkend voor het jenaplanonderwijs is dat leerlingen van meerdere leerjaren gemengd in een ‘stamgroep’ zitten. Er wordt veel gewerkt met projecten waarin kinderen de wereld ontdekken.
Tekst: Lucy Beker
Kenmerkend voor het jenaplanonderwijs is dat leerlingen van meerdere leerjaren gemengd in een ‘stamgroep’ zitten. Er wordt veel gewerkt met projecten waarin kinderen de wereld ontdekken.
Tekst: Lucy Beker
Daar werd zijn onderwijsplan naar genoemd. Het systeem werd in 1962 in Nederland geïntroduceerd door Suus Freudenthal-Lutter. Door de jaren heen zijn de principes van het Jenaplanonderwijs steeds verder uitgewerkt. In 2009 heeft het bestuur van de Nederlandse Jenaplanvereniging (NJPV) twaalf kernkwaliteiten vastgesteld, die leidend zijn voor de jenaplanscholen.
Petersen begon indertijd met zijn ‘reformpedagogiek’ uit onvrede over het gedisciplineerde 19-eeuwse schoolsysteem. In zijn school moest het kind centraal staan. Vandaag de dag sluit het onderwijs in de jenaplanschool nog steeds zoveel mogelijk aan bij de beleving van het kind. Het jenaplanconcept is geen gesloten of dogmatisch onderwijsmodel. Het ontwikkelt zich door de jaren heen. Een model-jenaplanschool bestaat dan ook niet. Elke school geeft de basisprincipes van het jenaplanconcept vorm vanuit de eigen lokale mogelijkheden.
De basis van elke jenaplanschool is een afwisseling van ‘gesprek, spel, werk en vieren’. Projecten over wereldoriëntatie nemen daarbij een centrale plaats in. Doel van die projecten is dat kinderen leren door te ontdekken, onderzoeken en ervaren. Ook kunnen ze door de projectaanpak hun creativiteit ontwikkelen en leren initiatief en verantwoordelijkheid te nemen.
De indeling in stamgroepen is bedoeld om het leren van elkaar en het zorgen voor elkaar te stimuleren. Binnen een stamgroep is elk kind immers een jaar lang de jongste, en in de jaren
daarna de middelste en de oudste. De kinderen helpen elkaar bij praktische zaken, zoals aanwijzen waar iets ligt in het lokaal, maar ook op sociaal-emotioneel en intellectueel gebied. Zo leren ze dat iedereen anders is en dat er tempoverschillen zijn. Elk kind kan zich hierdoor op zijn eigen tempo en niveau ontwikkelen, zonder rivaliteit of concurrentie. Een kind dat sneller of juist langzamer leert, valt niet onmiddellijk uit de toon en kan gemakkelijk aansluiting vinden. Meestal zijn er stamgroepen voor onderbouw, middenbouw en bovenbouw.
Bij de Nederlandse Jenaplanvereniging zijn 186 jenaplanscholen aangesloten, waar ongeveer 44.000 kinderen op zitten. De meeste zijn basisscholen, er zijn maar vier jenaplanscholen voor voortgezet onderwijs in Nederland.